Weet je wat ik zo leuk vind aan matses? Niet de smaak (daar vind ik eigenlijk niks aan, als ik eerlijk ben), maar de geschiedenis die er aan vast zit! Weet jij welk verhaal er achter zit? Nee? Nou, daar komt-ie. 

Heel lang geleden, ergens tussen 1400-1200 voor Christus (pin me niet vast op het exacte jaartal), werden de Joden als slaven in Egypte gehouden. Na 10 plagen kregen ze eindelijk toestemming van de farao om in vrijheid te vertrekken naar het beloofde land. Het volk moest heel snel vertrekken, want de farao had de Joden al eerder hun vrijheid beloofd, maar was daar steeds weer op terug gekomen.

God gaf de Joden daarom de opdracht om ongerezen brood te bakken, want het brood met zuurdesem dat ze anders altijd maakten moest heel lang rijzen en daar was geen tijd voor. En dus bakten ze matses: ongerezen, platte broden! Je kunt deze geschiedenis nalezen in de Bijbel, in Exodus 12:8 en 12:39.

Mooi hè, zo'n verhaal aan wat voor ons een simpele cracker is? Elk jaar met Pesach vieren de Joden dat ze door God zijn bevrijd uit de slavernij in Egypte. En om dat te gedenken eten ze tijdens deze week alleen maar matses in plaats van gerezen brood.  

Hoe eten jullie matses trouwens? Volgens onze oudste moet er veel boter en suiker op. Heeft 'ie geleerd van zijn tante, toen hij daar eens een keer te logeren was. En ja, dat blijft er dan in, hè? Ik zou er in elk geval iets pittigs op doen, want een matse heeft zelf niet zoveel smaak. 

Ingrediënten

• 250 gram bloem
• 150 ml water

En zo maak je ze

1. Verwarm de oven voor op 250 graden. Bekleed een bakplaat met bakpapier.
2. Kneed de bloem en het water door elkaar.
3. Bestrooi je werkblad met een beetje bloem en rol het deeg uit tot een zo dun mogelijke lap. Hoe dunner, hoe beter! 
4. Steek rondjes uit het deeg. Prik alle rondjes met een vork een paar keer in. 
5. Leg de rondjes op de bakplaat, schuif die in de oven en bak de matzes in ongeveer 10 minuten gaar.