Een sûkerlatte (suikerlat) is een echt Friese koek met - de naam verraadt het al - lekker veel suiker er in. Ze zijn er zowel mét als zónder glazuur er boven op - en allebei heerlijk, al is die met de roze laag natuurlijk wel het aller-allerlekkerst! Toch? :-) 

Eind april 2016 vroeg ik jullie welke soorten Fries gebak jullie kenden, en waar jullie graag eens een recept van zouden willen zien. Eén van de verzoekrecepten was die voor Fryske sûkerlatten. Dat laat ik mij natuurlijk niet twee keer zeggen! Jullie vroegen trouwens ook naar o.a. een Fryske reepkoek en een Jouster pof. Die laatste heb ik inmiddels gemaakt, de reepkoek komt nog.

Maar als eerste dus een sûkerlatte. Die is echt heel simpel om te maken. Gewoon alles door elkaar kneden (niet eens eerst de droge ingrediënten bij elkaar en dan pas de natte er bij ofzo: gewoon hopsakee alles in één keer door elkaar). Daarna in de goede vorm rollen & bakken maar. Zo simpel is het! :-) 

Ingrediënten voor 2 sûkerlatten

• 250 gram bloem
• 125 gram witte basterdsuiker
• 7,5 gram bakpoeder
• 15 gram boter
• 50 ml water
• 1/2 geklutst ei
• 1,5 gram zout

Voor de roze glazuurlaag:

• 75 gram poedersuiker
• 1/2 eetlepel citroensap
• mespuntje rode kleurstof, of een 1/2 eetlepel bietensap (uit een blikje/potje rode bieten). 
• 1/2 eetlepel water (niet nodig als je bietensap gebruikt)

En zo maak je ze

1. Verwarmen de oven voor op 180 °C. Bekleed een bakplaat met bakpapier.
2. Doe alle ingrediënten voor de sûkerlatten in een kom en kneed het met je handen tot een mooi gladde deegbal. 
3. Bestuif je werkblad met een beetje bloem. 
4. Verdeel het deeg in twee even grote stukken. Rol beide stukken met je hand tot een lange worst. Rol elk stuk daarna met een deegroller uit tot twee stukken deeg van ongeveer 7 x 30 centimeter. Gebruik een lange lineaal om de zijkanten mooi recht en de voor- en achterkant mooi rond te krijgen, door de lineaal met de lange kant rechtop op het aanrecht te zetten, en er daarna mee tegen de sûkerlatten aan te tikken. Snap je het nog? ;-)
5. Leg de twee sûkerlatten op de bakplaat en bak ze in ongeveer 20 minuten licht bruin. Laat ze daarna afkoelen op een rooster. 
6. Als de sûkerlatten helemaal zijn afgekoeld, kun je de glazuurlaag maken. Die moet je er niet op smeren als de sûkerlatten nog warm zijn, want dan druipt het er meteen weer af. Meng de ingrediënten voor de glazuur door elkaar met een lepel. Voeg eventueel nog een drupje extra water toe als de glazuur nog wat te dik is. Smeer de glazuur met een ongekarteld, glad mes op de sûkerlatten en laat de glazuur daarna uitharden.