Een boffert met krentjes voor mijn heit! Hij vindt ze zo lekker, en ik vind het zo leuk om ze te maken. Win-win, toch? Een boffert is een ouderwets soort cake zonder boter & suiker, die je niet in de oven bakt, maar in een dichte tulbandvorm kookt in een pan met water. Duurt een beetje langer, maar dan heb je ook wat! Ik deed er trouwens toch een beetje suiker bij: bovenop deed ik een suiker-kaneellaagje. Maakt het nog een beetje lekkerder!
Mijn beppe maakte vroeger (toen mijn vader nog bij haar thuis woonde) met regelmaat een boffert; die aten ze dan als warme maaltijd, met een lekker dikke laag suiker op elke plak. Mijn vader was er gek op! Af en toe maakte mijn moeder er ook wel eens eentje: niet in een boffertpan, maar in een wonderpan. Kennen jullie die ook nog? Daarmee kon je - als je geen oven had - bijvoorbeeld brood of een cake bakken op je gasfornuis. Wij hebben ook zo'n pan: om op de camping bijvoorbeeld lasagne in te maken, handig!
En nu had ik met Sinterklaas een kleine boffertpan gekregen, dus ik had mijn vader beloofd dat ik binnenkort boffert voor hem zou gaan maken. Afgelopen maandag kwam hij samen met mijn moeder eten, dus ging ik 's middags aan de slag. Supereenvoudig: het beslag is zo gemaakt, en daarna staat het twee uren au-bain-marie te borrelen in een pan, maar hoef je er amper naar om te kijken.
Oorspronkelijk is boffert 'armelui-eten': het is eigenlijk uit armoede ontstaan en werd vooral in Noord-Nederland gegeten. Het is een soort cake met heel eenvoudige ingrediënten: meel, melk, rozijnen en eieren. Er zit geen boter en suiker doorheen, zoals bij een normale cake. Je eet boffert als warme maaltijd, met op elke plak boter en suiker, of stroopsaus.
Ingrediënten voor 1 boffert
- 265 gram zelfrijzend bakmeel (of 265 gram bloem + 8 gram bakpoeder)
- 230 milliliter melk
- 2 kleine eieren
- 60 gram rozijnen
- een klontje zachte roomboter
- 2 eetlepels paneermeel
- 1,5 eetlepel suiker
- 1 theelepel kaneel
En wat je verder nodig hebt:
- een boffert-/poffert-/trommelkoekpan van 1 liter inhoud (dit lijkt op een tulbandvorm, maar is wat smaller en heeft een deksel). Heb je geen boffertpan? Een tulbandvorm kan ook, maar dan moet je de boffert in de oven bakken.
En zo maak je 'm
- Wel de rozijnen zo'n tien minuten in een kommetje met heet water.
- Kluts in een grote kom het zelfrijzend bakmeel, de eieren en de melk met een garde door elkaar. Giet de rozijnen af en spatel ze door het beslag.
- Vet de boffertpan (inclusief de deksel) goed in met een klontje roomboter. Doe de paneermeel in de pan, doe de deksel er op en schud de pan heen een weer, zodat de paneermeel mooi door de hele pan is verspreid.
- Roer de suiker en kaneel door elkaar. Strooi dit onderin de boffertpan.
- Giet het beslag in de boffertpan - die is nu ongeveer voor 2/3 gevuld. Doe de deksel op de pan.
- Zet de boffertpan in een pan met koud water, dat tot ongeveer twee vingers onder de deksel van de boffertpan komt. De boffertpan moet niet drijven. Breng het water aan de kook en laat de boffert 1,5-2 uur zachtjes koken. Controleer regelmatig of de pan niet droog kookt; giet er eventueel wat water bij.
- Haal de boffertpan uit het hete water. Haal de deksel er af en kijk of de boffert gaar is: een satéprikker moet er schoon uit komen. Laat de boffert een minuut of 5 in de vorm afkoelen. Keer de vorm daarna om op een bord of snijplank. Als het goed is komt de boffert zonder moeite uit de pan. Op de bovenkant zit een lekkere bruine laag gesmolten suiker met kaneel.
- Eet de boffert warm met boter en bruine suiker, of met een stroopsaus (die aten wij er nooit bij trouwens). De stroopsaus maak je heel simpel zelf: warm 200 gram stroop op en meng daarna 100 gram roomboter door de warme stroop.
Meer foto's (en het recept) vind je hier.
Reactie plaatsen
Reacties